"In 1608 kwam Hudson naar Nederland. De Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) zag in die periode eveneens het belang van een noordelijke doorvaart naar China in en gaf Hudson begin 1609 het schip de ‘Halve Maen’ ter beschikking. Hudson’s opdracht was om ten noorden van Nova Zembla de weg naar China te vinden.

Henry Hudson vertrok op 4 april 1609 met de ‘Halve Maen’ uit Amsterdam en kwam begin mei bij Nova Zembla aan. Daar lag echter meer ijs dan de Britse zeevaarder gehoopt had en bovendien verzette de – voornamelijk Nederlandse – bemanning zich tegen het doorzetten van de tocht via de geplande route. De Engelsman besloot hierop van koers te veranderen. Hij koos ervoor zijn bestemming via de noordwestpassage te bereiken.

Bron 11: In september 1609, Henry Hudson vaart met de "Halve Maen" en ontdekt de Hudson Rivier.

Hudson en zijn bemanning voeren hierop westwaarts. Ze staken de stak de Atlantische Oceaan over en probeerden vervolgens een doorvaart bij Noord-Amerika te vinden. De ‘Halve Maen’ landde ten westen van Nova Scotia en voer tenslotte zuidwaarts tot voorbij Chesapeake Bay. Vervolgens voer het schip de rivier op die later naar de Britse ontdekkingsreiziger zou worden vernoemd: de rivier de Hudson. De Engelsman onderzocht de rivier tot het punt waar zich nu de stad Albany bevindt. Henry Hudson en zijn bemanning bereikten dit punt in mei 1609. Ze hadden zo’n 200 kilometer van de rivier onderzocht en geen noordelijke doorvaart ontdekt. Hudson had daarentegen wel ‘nieuw’ vruchtbaar land gevonden, rijk aan vis en bont. Deze ontdekking leidde ertoe dat de Nederlands in de jaren hierna in dit gebied hun kolonie Nieuw-Nederland vestigden.


Na zijn reis voor de Oost-Indische Compagnie werd het Hudson verboden nogmaals onder vreemde vlag te varen. In 1610 maakte hij dan ook weer een reis voor de Engelsen. Doel van deze reis was om alsnog de noordwestpassage te vinden. Hudson voer met het schip de Discovery via de Hudsonstraat de Hudsonbaai binnen en dacht toen de lang verwachtte doorvaart te hebben gevonden. Aan het zuidelijk eind van de baai moest hij overwinteren. Het schip zat vast in het ijs. Nadat het schip in juni 1611 weer los was gekomen van het ijs brak er muiterij uit. Een deel van de bemanning verdacht Hudson ervan rantsoenen op te sparen en was tevens van mening dat hij deze niet eerlijk verdeelde. De muitende bemanningsleden overmeesterden Henry Hudson op 23 juni 1611 en zetten hem, samen met enkele zieken en mannen die hem trouw bleven, in een kleine bootje. Dit bootje, waarop zich ook Hudson’s zoon John bevond, werd vervolgens aan de golven prijsgegeven. Van Henry Hudson is daarna nooit meer iets vernomen."

Bron 12: De reizen van Henry Hudson. Van Historiek.net

Maak jouw eigen website met JouwWeb