De eerste reis op zoek naar een Noordelijke Doorvaart maakt Willem Barentsz in 1594. Dit onder voor een gedeelte leiding van Cornelis Nay (een ontdekkingsreiziger uit Enkhuizen). Deze reis leidde tot de ontdekking van de westkust van Nova Zembla.

 

Een jaar later (1595) wordt, enthousiast geworden door het eerdere succes, een nieuwe tocht gemaakt. Deze tocht, geleid door Barentsz en Jacob van Heemskerk, loopt uit op een deceptie. Door een dik pak ijs slagen de mannen er niet in de eerder wel bereikte Karazee te bereiken.

 

De derde en laatste poging om een Noordelijke Doorvaart te vinden wordt in 1596 ondernomen. Aanvankelijk begint de tocht hoopgevend. Barentsz ontdekt nieuw land. Eerst een eiland dat hij Veere eiland (het huidige Bereneiland) noemt en vervolgens een gebied dat hij de naam Het Nieuwe Land (het huidige Spitsbergen) noemt. De twee schepen waarmee de expeditie is begonnen, splitsen bij een terugkeer op Bereneiland. 

Het schip van Jan Corneliszoon Rijp probeert westelijk van Spitsbergen een doorvaart te vinden en Barentsz besluit de zeeën tussen Spitsbergen en Nova Zembla te onderzoeken. De tocht van Barentsz verloopt hierna nog steeds voorspoedig. Samen met zijn bemanning weet hij de noordpunt van Nova Zembla te bereiken, maar dan komt het schip vast te zitten in het ijs. Van wrakhout van het schip besluiten Barentsz en zijn mannen in september 1596 een huis te bouwen waarin de winter kan worden doorgebracht. Dit huis wordt bekend onder de naam Het Behouden Huys.
Als de lente is aangebroken besluiten de zestien expeditieleden een sloep te maken waarmee men terug kan reizen naar de bewoonde wereld. Willem Barentsz sterft echter een week na vertrek. De rest van de bemanning weet wel in leven te blijven en wordt opgepikt door een Nederlands handelsschip.

Bron 36: Het Behouden Huys

Bron 37: De reizen van Willem Barentsz. Van Historiek.net