Bron 25: Vasco da Gama ontmoet de Samorijn van Calicut in 1498.
De tweede reis
In 1502 krijgt Vasco da Gama opdracht voor zijn tweede expeditie naar Indië. Deze expeditie is een strafexpeditie. Hij krijgt de beschikking over een vloot van vijftien schepen en 800 manschappen. De vloot is meer uitgerust als een oorlogsvloot dan een ontdekkingsvloot. De strafexpeditie is nodig omdat de Portugezen de heerschappij willen over de Indische Oceaan en hun monopolie op de specerijenhandel willen verzekeren. De Portugezen voelen zich ook verraden door de Samorijn van Calicut, sinds de reis die Pedro Álvares Cabral daar naartoe gemaakt heeft om handel te drijven.
Bij zijn aankomst in oktober 1502 voor de kust van India, begint Da Gama gelijk alle islamitische handelsschepen aan te vallen. Hij laat zelfs een onbewapend schip, dat met 380 pelgrims aan boord op de terugreis van mekka is, plunderen en tot zinken brengen. Alle opvarenden worden gedood. Als hij aankomt in Calicut eist hij weer van de Samorijn (hindoeïstische koning) Islamieten alle handel te ontzeggen. De Samorijn weigert weer en Da Gama bombardeert als antwoord daarop twee dagen lang de haven. Hij vertrekt vervolgens naar het concurrerende Cochin om daar handel te drijven. Van hier uit vertrekt hij in februari 1503 met een enorme buit van de plunderingen terug naar Portugal
Maak jouw eigen website met JouwWeb